Plantgroep | Coniferen |
---|---|
Familie | Taxusfamilie |
Standplaats | Zon, Halfzon(=halfschaduw), Schaduw |
Bladkleur | Geelbont |
Bloeikleur | niet van toepassing |
Bloeitijd | |
Wintergroen | Ja |
Planthoogte | 100 cm - 140 cm |
Grondsoort | alle |
Plantafstand | 1 - 1 stuks/m² |
Toepassingssuggesties | Heidetuin. |
Winterhardheid | zeer goed (a) (-28,8 tot -26,1°C), USDA zone 5a |
Bloeivorm | vrouwelijk |
Groeiwijze | breed tot zeer breed met schuin opstaande takken |
Vochtigheid | |
Oorsprong | |
Snoeien | |
Synoniem | |
Bijzonderheden |
Dit is een fors groeiende cultivar die vooral in bij het uitlopen fraai geelbont loof heeft. Later wordt dit geelgroen tot groen in de winter. Prima te gebruiken als vakvuller. Heeft bij een keuring in 2002 2 sterren ontvangen. bron: Dendroflora nr 40 (2003) De plant hoeft niet echt gesnoeid te worden. Om de plant in model te houden kan men in het voorjaar en/of in de zomer de lange scheuten inkorten om de vorm van de plant te behouden.
De plant hoeft niet echt gesnoeid te worden. Om de plant in model te houden kan men in het voorjaar en/of in de zomer de lange scheuten inkorten om de vorm van de plant te behouden.