Plantgroep | Coniferen |
---|---|
Familie | Dennenfamilie |
Standplaats | Zon, Halfzon(=halfschaduw) |
Bladkleur | Geel - Groen |
Bloeikleur | niet van toepassing |
Bloeitijd | |
Wintergroen | Ja |
Planthoogte | 50 cm - 50 cm |
Grondsoort | goed doorlatende grond |
Plantafstand | 1 - 1 stuks/m² |
Toepassingssuggesties | Heidetuin. |
Winterhardheid | zeer uitstekend (-40,0 tot -34,5°C), USDA zone 3 |
Bloeivorm | |
Groeiwijze | onregelmatig en tamelijk compact, breed, iets bolvormig |
Vochtigheid | |
Oorsprong | |
Snoeien | |
Synoniem | |
Bijzonderheden |
In de zomer is dit geen opvallende plant, maar in de winter kleuren de naalden zeer opvallend goudgeel. Dit gebveurt het sterkste op een zandgrond. Een ander opvallend kenmerk is dat zich rondom de eindknoppen een krans van naaldjes van 5-7 mm lengte ontwikkelen. bron: Dendroflroa nr 36 (1999) De plant hoeft niet echt gesnoeid te worden. Om de plant in model te houden kan men in het voorjaar en/of in de zomer de lange scheuten inkorten om de vorm van de plant te behouden.
De plant hoeft niet echt gesnoeid te worden. Om de plant in model te houden kan men in het voorjaar en/of in de zomer de lange scheuten inkorten om de vorm van de plant te behouden.