Plantgroep | Coniferen |
---|---|
Familie | Cipresfamilie |
Standplaats | Zon, Halfzon(=halfschaduw) |
Bladkleur | Geel - Groen |
Bloeikleur | niet van toepassing |
Bloeitijd | |
Wintergroen | Nee |
Planthoogte | 300 cm - 300 cm |
Grondsoort | elke goede tuingrond |
Plantafstand | 1 - 1 stuks/m² |
Toepassingssuggesties | Heidetuin. |
Winterhardheid | zeer goed (-28,8 tot -23,4°C), USDA zone 5 |
Bloeivorm | |
Groeiwijze | opgaand, goed vertakt |
Vochtigheid | kan goed tegen vochtige omstandigheden |
Oorsprong | |
Snoeien | |
Synoniem | |
Bijzonderheden |
Deze cultivar is gevonden als heksenbezem in Metasequoia glyptostroboides. Desondanks is dit geen dwergvorm, want de plant groeit in 10 jaar uit tot ongeveer 3 meter hoog. De groeikracht is minder dan bij de soort, maar de plant valt vooral op door zijn goede vertakking. Hierdoor ontstaat snel een dichte plant. De éénjarige twijgen zijn relatief dik wat een mollig ofwel chubby effect geeft. De jonge scheuten hebben een opvallende blauwachtige gloed dat later naar frisgroen kleurt. In september 2008 heeft de plant een Getuigschrift van Aanbeveling ontvangen van de KVBC. De boom hoeft niet echt gesnoeid te worden. Om de boom in model te houden kan men in het voorjaar en/of in de zomer de lange scheuten inkorten om de vorm van de boom te behouden.
De boom hoeft niet echt gesnoeid te worden. Om de boom in model te houden kan men in het voorjaar en/of in de zomer de lange scheuten inkorten om de vorm van de boom te behouden.